Drie bekerwedstrijden van Zondag 2

200x200
Hoenderdaal

“Alleen kun je niks, je moet het samen doen” (*)
Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar drie zeges in de beker geven toch een zonnig vooruitzicht. Deze overwinningen kwamen op het scorebord tot stand middels 15 doelpunten voor en slechts 2 tegen en dat nodigt uit tot een korte analyse. Immers, is er een geheim en zo ja, wat is het?
Het helpt dat de voltallige spelersgroep fit is – op de gebruikelijke gerontologische hindernissen na. De ervaring wordt dit seizoen benut, in plaats van genegeerd, hetgeen de rust in het vertoonde spel ten goede komt. Dat klinkt lekker vaag, dus geef ik u man en paard, om te voorkomen dat dit stukje proza in salonfähige duimpjes blijft hangen.
Als we de bal hebben probeert keeper Jeroen op te bouwen. Dit opbouwen wordt mogelijk gemaakt door Michel. Zonder Michel geen verzorgde opbouw van achteruit.
Maar zonder Sander naast Michel geen verdere opbouw. En zonder de flanken met Willem of Martijn of Stol of Kevin of Fedde of Sjors geen afspeel- of kaatsmogelijkheden, om een linie verder te komen.
Zonder Maurice of Roy centraal geen passing op het middenveld, zonder Arjan of Marin of Maarten of Koen geen lateralen voor een korte combinatie.
En zonder Aad, Fred of Lambert geen aanval.
En zonder Kees of Henk geen vlagger.
En zonder Gert of Erkan (of soms Edward) geen training.
En als we de bal niet hebben (en dat is geregeld meer dan ons lief is) moeten we zorgen dat de linies kort op elkaar spelen, het middenveld volstorten met spelers en uitrusten pas op eigen helft toestaan. Dit omdat de tegenstander doorgaans veel jonger en sneller is, maar snelheid en kleine ruimte voor de meeste spelers op dit niveau slecht samengaan.
En wat leverde deze speelwijze op? Vooralsnog drie overwinningen. En waar leidt winnen doorgaans toe? Overschatting en verslapping, dus rest de vraag of we gaan strijden om de titel of dat we blij zijn dat Patria al uit de competitie is en handhaving is gerealiseerd.
(*)Was getekend: Nummer 14